Belanghebbende, de heer X, is volgens informatie van de Duitse fiscus betrokken bij een Liechtensteinse Stiftung. Deze informatie is verstrekt nadat een medewerker van de Belastingdienst/FIOD in Der Spiegel een artikel las over fiscaal misbruik van dergelijke Stiftungen door (onder meer) Nederlanders. Er is toen contact opgenomen met de Duitse fiscus, waarbij is aangegeven dat Nederland belangstelling heeft voor dergelijke gegevens. Aanvankelijk ontkent X iets van de bewuste Stiftung te weten. Later geeft hij echter toe dat zijn ouders uit angst voor een nieuwe jodenvervolging hun spaargeld in de Stiftung hebben gestopt. In geschil is de rechtmatigheid van de verkrijging en van het gebruik van de door de Duitse autoriteiten verstrekte gegevens. Volgens Rechtbank Haarlem zijn de (navorderings)aanslagen en de boetes terecht opgelegd. Hof Amsterdam oordeelt dat in casu sprake is van een spontane uitwisseling van inlichtingen als bedoeld in de Bijstandsrichtlijn (77/799/EEG). Het feit dat naar aanleiding van een bericht in de media contact is gezocht met de Duitse fiscus maakt het nog geen (verboden) ‘fishing expedition'. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat interesse tonen voor informatie over betrokkenheid van Nederlandse ingezetenen bij Liechtensteinse Stiftungen geen verzoek is in de zin van art. 2 Bijstandsrichtlijn. Bij afwezigheid van een zodanig verzoek moet de verstrekte informatie dus worden geduid als een spontane uitwisseling van inlichtingen in de zin van art. 4. Een overheid die inlichtingen vergaart, is voorts niet verplicht de belastingplichtige hiervan in kennis te stellen en hem om zijn standpunt te vragen (zie HvJ EU 22 oktober 2013, nr. C-276/12, Sabou, V-N 2013/55.22.1). Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 8 februari