Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar bij de waardebepaling van een appartement in een serviceflat voldoende rekening heeft gehouden met gebouwgebonden servicekosten en het negatieve imago van een serviceflat.

X is eigenaar van een appartement in een woon-zorgcomplex. De heffingsambtenaar van de gemeente Vught stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2017 vast op € 296.000. X komt in beroep.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde voldoende aannemelijk maakt. Bij de bepaling van de WOZ-waarde van een appartement in een serviceflat wordt geen rekening gehouden met de verplichting tot het betalen van servicekosten waartegenover de bewoner persoonlijke diensten ontvangt (HR 3 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2583). Met gebouwgebonden servicekosten moet wel rekening worden gehouden (Hof Arnhem-Leeuwarden 4 februari 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:862). Daarnaast moet rekening worden gehouden met het feit dat aan een serviceflat als gevolg van de aard en functie daarvan een specifiek imago kleeft. De vergelijkingsobjecten waarmee de heffingsambtenaar de waarde onderbouwt liggen niet in een serviceflat, maar kennen wel gebouwgebonden servicekosten. Daarom zijn het objecten die goed als onderbouwing kunnen dienen. Daarnaast past de heffingsambtenaar een correctie toe op de m3-prijs, voor het specifieke (negatieve) imago dat kleeft aan een serviceflat en de beperkte kring van gegadigden. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 26 mei

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen