Rechtbank Gelderland toetst de tijdigheid van een aantal bezwaarschriften die bij een onbevoegd bestuursorgaan zijn ingediend. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde misbruik maakt van procesrecht door aanhoudend bezwaarschriften naar verschillende adressen te sturen.

De erven van X en Y dienen verschillende verzoeken om ambtshalve vermindering van aanslagen inkomstenbelasting in. Vervolgens stelt een gemachtigde de inspecteur in gebreke en vraagt een dwangsom omdat een besluit uitblijft. De inspecteur komt ten dele tegemoet aan de verzoeken om ambtshalve vermindering. De inspecteur wijst het verzoek om een dwangsom af. De gemachtigde komt daartegen in bezwaar door middel van bezwaarschriften die naar verschillende bestuursorganen worden gestuurd. Deze bezwaarschriften komen daar binnen na de bezwaartermijn, behalve een fax die binnenkomt bij Belastingdienst/Toeslagen. De inspecteur verklaart de bezwaarschriften niet-ontvankelijk. De gemachtigde dient beroep in bij de verkeerde rechtbank.

Rechtbank Gelderland stelt vast dat de gemachtigde stelselmatig bezwaarschriften naar onbevoegde bestuursorganen stuurt, kennelijk met het doel om dwangsommen te ontvangen. De rechtbank concludeert dat sprake is van misbruik van procesrecht waardoor het tijdstip van ontvangst van het bezwaarschrift door Toeslagen niet meetelt voor de ontvankelijkheid. Beroep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 26 mei

23

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen