De Hoge Raad oordeelt dat het grootschalige karakter van de fraude voldoende door het hof is gemotiveerd, ondanks dat de bewezenverklaring is beperkt tot slechts vijf 'doorsnee klanten'. Er worden steeds dezelfde bedragen opgevoerd, waaruit de stelselmatige en systematische handelwijze van X voldoende volgt.

Staatssecretaris De Vries van Financiën beantwoordt Kamervragen van de leden Leijten, Alkaya en Omtzigt over de marktconsultatie om de ex-partnerregeling uit te laten voeren door een marktpartij. De ex-partnerregeling bestaat uit een compensatie voor de ex-partners van gedupeerden van de kinderopvangtoeslag.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat valutaresultaten op de schuld als vreemd vermogen hoe dan ook in de winstsfeer vallen. Dit geldt ook voor het positieve valutaresultaat dat is behaald bij de kwijtschelding van de schuld aan Q.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de vrijstelling in de overdrachtsbelasting in het kader van bedrijfsopvolging toepassing mist bij een 5%-belang in de werkmaatschappij. Ook is volgens de rechtbank geen sprake van een overdracht in fasen.

Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft het ‘Besluit Jaarwinst’ gepubliceerd. In dit besluit zijn vier besluiten samengevoegd over winstbepaling voor de jaarwinst. Het besluit bevat goedkeuringen en standpunten over voorraadwaardering, voorziening, afschrijving en opwaarderen, stelselwijziging en verliesverrekening.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR een uitputtende regeling is die ook van toepassing is op de verstrekking van onder de geheimhoudingsplicht vallende informatie over de verzoeker zelf.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X, die naar Nederland is gekomen vanwege de in 2022 uitgebroken oorlog in Oekraïne, kwalificeert als ingekomen werknemer voor de toepassing van de 30%-regeling.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de erfgename als rechtsopvolgster van haar moeder gerechtigd is de bezwaar- en beroepsprocedure voort te zetten.

Hof ’s-Hertogenbosch onderschrijft het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat de beroepen van X niet-ontvankelijk zijn. X valt onder de massaalbezwaarprocedure inzake box 3 en heeft niet om een individuele uitspraak op bezwaar gevraagd.

Hof Amsterdam oordeelt dat het door X cv ingediende ingebrekestellingsformulier niet voldoende duidelijk een ingebrekestelling betreft wegens het niet-tijdig doen van een uitspraak op bezwaar over de kostenbeschikking. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).