Belanghebbende, X, krijgt van de inspecteur vier maanden uitstel voor het doen van aangifte IB/PVV 2001. De aanslag IB/PVV 2001 heeft als dagtekening 29 april 2005. De aanslagtermijn eindigt op 30 april 2005. X betoogt dat de aanslag te laat is opgelegd omdat deze hem pas op 4 mei 2005 heeft bereikt. Rechtbank Breda stelt X in het gelijk en vernietigt de aanslag.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in navolging van de rechtbank dat de aanslag niet binnen de termijn aan X is opgelegd. De inspecteur bestrijdt (overigens pas voor het eerst in hoger beroep) het standpunt van X dat hij de aanslag niet eerder dan 4 mei 2005 heeft ontvangen. Het hof hecht echter (meer) geloof aan belanghebbendes consistent ingenomen standpunt en aan de tijdens het onderzoek ter zitting nogmaals geloofwaardig afgelegde verklaring. De inspecteur stelt dat de aanslag op 25 of uiterlijk op 26 april 2005 ter post is bezorgd, maar kan deze stelling niet met bewijsmiddelen staven. Hij heeft het aanslagbiljet niet aangetekend verzonden en beschikt evenmin over een postadministratie waarin de terpostbezorging van dat biljet is vermeld. De enkele omstandigheid dat op een resultatennota als dagtekening 29 april 2005 is vermeld en dat aan de voet van dit stuk de datum 25 april 2005 voorkomt, is voor het hof niet voldoende. Het hof acht niet aannemelijk dat de postbezorging is vertraagd door een onjuiste postcode op het aanslagbiljet, nog afgezien van de vraag of in zo'n geval nog sprake is van een correctie postbezorging c.q. bekendmaking.