Advocaat-generaal IJzerman is van mening dat Hof Arnhem-Leeuwarden het herzieningsverzoek van de inspecteur heeft mogen toewijzen. Ook heeft het hof met juistheid geoordeeld dat de inspecteur terecht de informatiebeschikking heeft vastgesteld.

De Belastingdienst heeft microfiches ontvangen waaruit blijkt dat X in 1994 beschikte over een geheim gehouden bankrekening bij KB-Lux. Bij informatiebeschikking stelt de inspecteur aan X zes vragen. Op de vraag of de rekening nog steeds werd aangehouden in 2010 en 2011 heeft X ontkennend geantwoord. De overige vragen heeft X in meerdere of mindere mate beantwoord. Op 11 juli 2017 vernietigt Hof Arnhem-Leeuwarden de informatiebeschikking. Het hof gaat er vanuit dat de rekening is opgeheven en het saldo is overgeboekt naar een Nederlandse bankrekening. De inspecteur verzoekt het hof om deze uitspraak te herzien. Bij het herzieningsverzoek voegt hij een transactieoverzicht van de KB-Lux-rekening waaruit blijk dat de bankrekening pas in 2002 is opgeheven en het saldo niet naar een Nederlandse bankrekening is overgeboekt. Hof Arnhem-Leeuwarden wijst het herzieningsverzoek toe (Hof Arnhem-Leeuwarden 16 juli 2020, V-N 2019/40.13).

Advocaat-generaal IJzerman is van mening dat Hof Arnhem-Leeuwarden het herzieningsverzoek van de inspecteur heeft mogen toewijzen. Ook heeft het hof met juistheid geoordeeld dat de inspecteur terecht de informatiebeschikking heeft vastgesteld. X moet de vragen over de buitenlandse bankrekening alsnog beantwoorden. Op het moment dat het hof de eerste uitspraak deed stond nog niet vast dat de KB-Lux-rekening pas op in 2002 is opgeheven en dat in de periode 1998-2000 diverse overboekingen hebben plaatsgevonden naar andere door X in het buitenland aangehouden bankrekeningen. Deze informatie werd pas op 22 november 2017 bekend. Dat ziet de A-G als nieuwe feiten. De A-G merkt vervolgens op dat de inspecteur in het kader van de afgifte van een informatiebeschikking geen vergaande onderzoeksplicht heeft. Dat de inspecteur ook op andere wijze de door hem gewenste informatie zou kunnen achterhalen staat volgens de A-G niet in de weg aan de verplichting van X om de door de inspecteur gestelde vragen te beantwoorden. De A-G acht de door het hof toegepaste bewijslastverdeling juist en meent dat de daaropvolgende afwegingen van het hof zijn aan te merken als feitelijk en niet onbegrijpelijk. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van X en dat van zijn echtgenote ongegrond te verklaren.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet bestuursrecht 8:119

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 16 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen