De Hoge Raad oordeelt dat een buiten Nederland gevestigd beleggingsfonds dat naar Nederlandse fiscale maatstaven wordt aangemerkt als een doelvermogen onder omstandigheden recht heeft op teruggaaf van ingehouden Nederlandse dividendbelasting.

Belanghebbende, A-Fonds, is een naar Duits recht opgericht beleggingsfonds (Spezial-Sondervermögen) en heeft geen rechtspersoonlijkheid. A-Fonds is vrijgesteld van de Duitse winstbelasting. Sparkasse B, een bank, houdt alle bewijzen van deelgerechtigdheid. A-Fonds ontvangt portofoliodividenden uit Nederland en verzoekt om teruggaaf van de ingehouden Nederlandse dividendbelasting. In geschil is of op basis van het vrije kapitaalverkeer van art. 63 VWEU recht op teruggaaf bestaat, en zo ja, bij wie. Hof 's-Hertogenbosch legt een aantal vragen voor aan de Hoge Raad ter beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing. In zijn arrest van 24 januari 2020 beantwoordt de Hoge Raad een aantal van deze vragen. Voor de beantwoording van drie vragen wacht de Hoge Raad op het arrest van het Hof van Justitie EU in de zaak Köln-Aktienfonds Deka (nr. C-156/17). In deze zaak is op 30 januari 2020 arrest gewezen door het Hof van Justitie EU (V-N 2020/9.10).

De Hoge Raad oordeelt dat een buiten Nederland gevestigd beleggingsfonds dat naar Nederlandse fiscale maatstaven wordt aangemerkt als een doelvermogen onder omstandigheden recht heeft op teruggaaf van ingehouden Nederlandse dividendbelasting. Het moet dan gaan om ingehouden dividendbelasting van opbrengsten van aandelen die niet tot een ondernemingsvermogen behoren. Verder moet het beleggingsfonds de uiteindelijk gerechtigde zijn. Niet van belang is hoe de opbrengsten door de lidstaat van vestiging van het beleggingsfonds fiscaal worden behandeld. Onder verwijzing naar zijn arrest van 23 oktober 2020 (nr. 16/03954, V-N 2020/54.14) en het Deka-arrest, merkt de Hoge Raad nog op dat de omstandigheid dat een buiten Nederland gevestigd beleggingsfonds met één aandeelhouder niet voor teruggaaf van dividendbelasting in aanmerking komt niet leidt tot een ongerechtvaardigde inbreuk op de vrijheid van kapitaalverkeer.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63

Wet op de dividendbelasting 1965 10

Wet op de dividendbelasting 1965 1

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 17

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 3

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 21 december

33

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen