A-G IJzerman is van mening dat een raadsheer van het hof die ten tijde van de aanslagregeling nog lid was van een ministeriële taakgroep die zich (mede) bezig hield met de bestrijding van schijnconstructies, in redelijkheid bij X bv de schijn van bevooroordeeldheid kan wekken.

Belanghebbende, X bv, exploiteert in 2000 en 2001 via een dochter-bv een tuinderij. X bv verkoopt de gewassen op stam aan een Poolse vennootschap, die voor het oogsten Poolse werknemers inschakelt. De inspecteur stelt dat de verkoop schijn is en dat X bv zelf de winst opstrijkt. In geschil zijn de VPB-aanslagen, alsmede de vergrijpboetes. Rechtbank Breda oordeelt dat de bewijslast moet worden omgekeerd en de aanslagen worden gehandhaafd. De boetes worden vernietigd, omdat de inspecteur niet bewijst dat X bv opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X bv door op papier een fictieve ondernemingsactiviteit te construeren waardoor substantieel te weinig belasting is geheven een zodanig vergrijp heeft begaan dat de boetes van 100% passend en geboden zijn. De boetes worden met € 10.000 gematigd naar € 680.950 wegens het overschrijden van de redelijke termijn. X gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat een raadsheer (mr. Gladpootjes) van het hof die ten tijde van de aanslagregeling nog lid was van een ministeriële taakgroep die zich (mede) bezig hield met de bestrijding van schijnconstructies, in redelijkheid bij X de schijn van bevooroordeeldheid kan wekken. Er zijn ook geen formeelrechtelijke beletselen voor de inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek. Met betrekking tot de boetes is de uitspraak volgens de A-G niet goed gemotiveerd. Het hof had beter moeten toetsen en overwegen hoe het is gekomen tot zijn conclusie dat maximale boetes ‘passend en geboden' zouden zijn. Het hof had bijvoorbeeld moeten bekijken of X, een tuinder, zelf de organisator van deze constructie is of meer als 'meeloper' is te beschouwen. De A-G concludeert tot gegrondverklaring van het beroep van X. Het cassatieberoep van X met betrekking tot de hersteluitspraak van het hof in verband met het verwisselen van valutatekens is volgens de A-G niet-ontvankelijk (zie HR 6 december 2013, nr. 12/00442, V-N 2013/61.4).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 15 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen