Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande recreatievilla met een WOZ-waarde van € 661.000. X vindt deze waarde te hoog.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de handgeschreven aantekeningen van de griffier geen proces-verbaal vormen van de rechtbankzitting als bedoeld in art. 8:61 lid 3 Awb. Nu het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank voor de partijen en voor de hogerberoepsrechter de enige kenbron vormt van hetgeen ter zitting van de rechtbank is verhandeld, dient het proces-verbaal leesbaar en duidelijk te zijn, aldus het hof. In dat verband verdient het de voorkeur dat de handgeschreven aantekeningen van de griffier worden getypt. In ieder geval is vereist dat de aantekeningen worden uitgewerkt tot een leesbaar en duidelijk geheel. Verder oordeelt het hof dat de rechtbank de eerst op zitting door de gemeente ingebrachte stukken (verweerschrift en taxatierapport) niet zonder meer in haar oordeel had mogen betrekken. Gelet op het beginsel van hoor en wederhoor had de rechtbank de stukken moeten weigeren dan wel X in de gelegenheid moeten stellen om op deze stukken te reageren door de zaak aan te houden. Door dit na te laten heeft de rechtbank de goede procesorde geschonden. Inhoudelijk oordeelt het hof dat de gemeente de waarde te hoog heeft vastgesteld. Het hof stelt de waarde in goede justitie vast op € 500.0000
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 8:61
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 15 oktober