Aan X is een navorderingsaanslag vb over het jaar 2000 opgelegd, met een boete. De navorderingsaanslag is opgelegd omdat X een verzwegen bankrekening bij Van Lanschot Bankiers in Luxemburg heeft aangehouden. In de navorderingsaanslag is inkomsten- en vermogensbelasting en schenkingsrecht over een aantal jaren betrokken. Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de navorderingsaanslag omdat de inspecteur niet voldoende voortvarend zou hebben gehandeld. De inspecteur komt in hoger beroep. X stelt incidenteel hoger beroep in.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 19 december 2013, 11/00335, V-N Vandaag 2014/253) is, in tegenstelling tot de rechtbank, van mening dat de inspecteur bij de voorbereiding en de vaststelling van de navorderingsaanslag voldoende voortvarend gehandeld heeft. Voor wat betreft de voorbereidingsfase heeft de inspecteur mogen kiezen voor een projectmatige aanpak, ook al zou een afzonderlijke identificatie van X tot een (veel) sneller resultaat hebben geleid. Het hof acht voorts de door de inspecteur opgelegde boete zowel passend als geboden. Vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de hoger beroepsfase kent het hof X een schadevergoeding van € 1000 toe. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO). (Vergelijk de identieke arresten 14/00576, 14/00577, 14/00578 en 14/00579)
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16 lid 4