Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de heer X de suggestie heeft gewekt dat het bezwaar tegen de onderhavige IB-navordering zou worden ingetrokken na ambtshalve vermindering van de VPB-aanslagen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, de heer X, is in 2004 directeur enig-aandeelhouder van F bv. X verricht voor F bv werkzaamheden ten behoeve van derden. Het vaste deel van de managementvergoeding die F bv hiervoor ontvangt, is in 2004 € 240.000. X doet IB-aangifte over 2004 met een loon van € 95.293. De inspecteur stelt dat X te kwader trouw te weinig loon heeft aangegeven. Er was namelijk afgesproken dat het gebruikelijk loon 70% van € 240.000 (€ 168.000) zou zijn. In geschil is de IB-navordering bij X over 2004. Rechtbank Breda oordeelt dat X te kwader trouw is, ondanks dat X in het vooroverleg met de inspecteur had gemeld dat minder dan de afgesproken 70% aan hem was uitbetaald. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 20 juni 2013, 12/00599, V-N Vandaag 2013/1903) oordeelt dat X de suggestie heeft gewekt dat het bezwaar tegen de onderhavige IB-navordering zou worden ingetrokken na ambtshalve vermindering van de VPB-aanslagen. Aangezien de inspecteur de VPB-aanslagen vervolgens inderdaad heeft verminderd in verband met het alsnog hogere loon van X, volgt uit de maatstaven van redelijkheid en billijkheid dat X zich dan niet meer kan verzetten tegen de IB-navordering. Het maakt dus niet uit dat de inspecteur bij het opleggen van de primitieve IB-aanslag een ambtelijk verzuim heeft begaan. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd met verbetering van de gronden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Premieheffing

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen