De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van de rechtbank om het beroep wegens het ontbreken van een toereikende volmacht niet-ontvankelijk te verklaren in hoger beroep ‘vol' moet worden getoetst.

Belanghebbende, X bv, is het niet eens met de beslissing van Rechtbank Noord-Holland om het beroep van haar rechtsvoorganger A bv niet-ontvankelijk te verklaren wegens het ontbreken van een toereikende machtiging. De procedure heeft betrekking op een aan A bv opgelegde WOZ-beschikking 2014. Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank in redelijkheid heeft kunnen overgaan tot het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep.

De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van de rechtbank om het beroep wegens het ontbreken van een toereikende volmacht niet-ontvankelijk te verklaren in hoger beroep ‘vol' moet worden getoetst. Hof Amsterdam ging ten onrechte uit van een marginale toetsing. De door het hof aangehaalde arresten HR 11 oktober 2013, BNB 2013/244 en HR 10 januari 2014, BNB 2014/44 geven geen steun aan de door het hof voorgestane marginale toetsing. De Hoge Raad beslist vervolgens dat er wel degelijk een toereikende volmacht is gegeven en wijst de zaak terug naar Rechtbank Noord-Holland voor een inhoudelijke behandeling van de zaak betreffende een WOZ-beschikking.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:24

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

1

Gerelateerde artikelen