Belanghebbende, X, drijft samen met A in firmaverband een horecaonderneming. Uit een boekenonderzoek naar de aanvaardbaarheid van onder meer de aangiften ib/pvv van de vennoten over de jaren 2005, 2006 en 2007 blijkt dat niet aan de verplichtingen van artikel 52 AWR is voldaan. De inspecteur brengt omzetcorrecties aan. Gevolg zijn de in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv, premie Ziekenfondswet en Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Rechtbank Arnhem verklaart de beroepen van X ongegrond. X komt in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden stelt voorop dat gelet op de door de vof behaalde omzetten, de uitgebreide menukaart met belegde broodjes en maaltijden, de vloeroppervlakte en het aanwezige terras met tafels en stoeltjes, geen sprake is van een snackbar maar van een cafetaria. Het hof overweegt verder dat de kasadministratie zodanig gebrekkig is dat deze niet als grondslag voor de winstberekening kan dienen. Gelet op deze gebreken en gelet op de branchegegevens van een cafetaria, heeft de inspecteur terecht geen waarde gehecht aan de uit X' administratie blijkende (lagere) brutowinstpercentages. Gelet op de branchegegevens, volgens welke het brutowinstpercentage van een cafetaria zich tussen de 163 en 233% bevindt, is de inspecteur voor de omzetcorrecties uiteindelijk uitgegaan van een brutowinstpercentage van 170%. Het hof vindt de door de inspecteur berekende omzetcorrecties aannemelijk. In het midden kan blijven of er aanleiding zou bestaan voor omkering en verzwaring van de bewijslast omdat de inspecteur met toepassing van de normale bewijsregels de omzetcorrecties reeds aannemelijk heeft kunnen maken. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e