Hof 's-Hertogenbosch handhaaft de aan een autohandelaar ambtshalve opgelegde aanslagen ib/pvv en Zvw. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof 's-Hertogenbosch handhaaft de aan een autohandelaar opgelegde navorderingsaanslag ib/pvv. Er is sprake van kwade trouw die navordering rechtvaardigt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof 's-Hertogenbosch handhaaft de door de rechtbank verminderde naheffingsaanslag omzetbelasting van een auto(verhuur)bedrijf vanwege niet verantwoorde omzet. De aangevoerde geldlening heeft geen realiteitswaarde. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Rechtbank Den Haag oordeelt dat er in april 2017 geen bekendmaking van de aanslag door toezending of uitreiking heeft plaats gevonden. De aanslag is toch tijdig tot stand gekomen omdat de erven via de kennisgeving verrekening bekend zijn geraakt met de aanslag.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank terecht geen acht op de inhoud van dit stuk heeft geslagen.

Per 1 juli 2021 treedt de Wet implementatie richtlijnen elektronische handel (V-N 2021/20.25.20) in werking. Het koninklijk besluit dat dit mogelijk maakt, is nu verschenen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X, die naar Nederland is gekomen vanwege de in 2022 uitgebroken oorlog in Oekraïne, kwalificeert als ingekomen werknemer voor de toepassing van de 30%-regeling.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de erfgename als rechtsopvolgster van haar moeder gerechtigd is de bezwaar- en beroepsprocedure voort te zetten.

Hof ’s-Hertogenbosch onderschrijft het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat de beroepen van X niet-ontvankelijk zijn. X valt onder de massaalbezwaarprocedure inzake box 3 en heeft niet om een individuele uitspraak op bezwaar gevraagd.

Hof Amsterdam oordeelt dat het door X cv ingediende ingebrekestellingsformulier niet voldoende duidelijk een ingebrekestelling betreft wegens het niet-tijdig doen van een uitspraak op bezwaar over de kostenbeschikking. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).