Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank terecht een proceskostenvergoeding heeft toegekend, ondanks dat de noodzaak tot het instellen van beroep mede voortvloeide uit de eigen handelwijze van X.

X doet BPM-aangifte voor een Mercedes-Benz Sprinter. Volgens de koerslijst van btw-auto's is de verschuldigde BPM € 8741. In beroep stelt X dat de BPM moet worden berekend aan de hand van de koerslijst voor marge-auto’s. Volgens Rechtbank Gelderland heeft X door het alsnog toepassen van de andere koerslijst recht op een teruggaaf van € 692. In hoger beroep stelt de inspecteur dat de rechtbank ten onrechte een forfaitaire proceskostenvergoeding van aan X heeft toegekend, omdat X zich eerder op die koerslijst had kunnen beroepen.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank terecht een proceskostenvergoeding heeft toegekend, ondanks dat de noodzaak tot het instellen van beroep mede voortvloeide uit de eigen handelwijze van X. Al in bezwaar stelde X namelijk dat de BPM ten onrechte was berekend aan de hand van een koerslijst voor btw-auto’s. Hoewel de inspecteur niet verplicht was om de verschuldigde BPM zelf opnieuw te berekenen, kan dus niet worden gezegd dat de noodzaak tot het instellen van het beroep uitsluitend voortvloeide uit de handelwijze van X. Beide hoger beroepen zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Algemene wet bestuursrecht 8:25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 8 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen