Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de aankoopprijs van een vergelijkbaar gebouw de maatstaf van heffing is als een zelfopgericht gebouw een bestemming krijgt in de zin van art. 5 lid 7 onderdeel b Zesde btw-richtlijn. Of een deel van deze aankoopprijs het gevolg is van de betaling van intercalaire interest is niet van belang.

Property Development Company NV (Prodeco) laat begin jaren '90 een kantoorgebouw oprichten. Omdat Prodeco het gebouw wil verkopen, rekent zij het gebouw tot haar voorraad. Hierbij activeert Prodeco de intercalaire interest (interest die tegen het tarief van de voor de oprichting van het gebouw aangegane lening was betaald over de leenbedragen die tijdens de bouw zijn vrijgegeven) mee. De btw die aan Prodeco in rekening is gebracht, heeft ze in aftrek gebracht. Het kantoorgebouw wordt echter pas in het jaar 2000 verkocht. In de tussentijd verhuurt Prodeco (delen van) het gebouw. Tijdens een controle komt de Belgische Belastingdienst er achter dat Prodeco geen btw heeft afgedragen in verband met de verhuur. In geschil is of de intercalaire interest tot de maatstaf van heffing behoort. De Belgische rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat de aankoopprijs van een vergelijkbaar gebouw de maatstaf van heffing is als een zelfopgericht gebouw een bestemming krijgt in de zin van art. 5 lid 7 onderdeel b Zesde btw-richtlijn. Het betreft volgens het HvJ EU dan de aankoopprijs die op het tijdstip van deze bestemming gold voor gebouwen waarvan de ligging, de omvang en de andere wezenlijke kenmerken te vergelijken zijn met die van het zelfopgerichte gebouw. Volgens het HvJ EU is daarbij van geen belang of een deel van deze aankoopprijs het gevolg is van de betaling van intercalaire interest.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 28 april

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen