In oktober 2008 bereiken belanghebbende, maatschap X (hierna: X) en aannemer H overeenstemming over een nieuw te bouwen bedrijfspand. Daarop heeft H met dagtekening 20 oktober 2008 aan X een bescheid uitgereikt waarop de totale overeengekomen aanneemsom met btw is vermeld. X betaalt de factuur niet, maar vraagt de omzetbelasting wél terug in het vierde kwartaal 2008. De bouwwerkzaamheden starten in december 2008. Oplevering vindt in mei 2009 plaats. In de periode januari 2009 tot en met juni 2009 zijn door H aan X termijnfacturen uitgereikt ter grootte van het overeengekomen aannemingsbedrag. X heeft deze termijnbedragen voldaan. De door H in rekening gebrachte omzetbelasting is in 2009 niet in aftrek gebracht. De inspecteur legt de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting over het vierde kwartaal 2008 op met een vergrijpboete van (na bezwaar) € 2500. X komt uiteindelijk in cassatie tegen de uitspraak van het hof betreffende deze naheffingsaanslag. Volgens het hof is in het vierde kwartaal van 2008 geen omzetbelasting verschuldigd geworden vanwege een door H aan X verrichte prestatie of vanwege een of meer vooruitbetalingen.
De Hoge Raad overweegt dat de Wet Omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) geen voorschrift bevat wat betreft het eerste tijdstip waarop met betrekking tot een bepaalde overeengekomen prestatie een factuur kan worden uitgereikt. Dit betekent dat een factuur ook kan worden uitgereikt voordat de overeengekomen prestatie is verricht en dat dit dan de gevolgen heeft die de Wet aan het uitreiken van een factuur verbindt. In dit geval mocht de aannemer een factuur in de zin van de Wet uitreiken, zodra met X overeenstemming was bereikt over de bouw van het pand. X heeft in dat geval recht op aftrek. Het cassatieberoep is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof 's-Hertogenbosch. Dit hof moet onderzoeken of het bescheid van 20 december 2008 als een factuur in de zin van de Wet kan worden aangemerkt. Is het bescheid een factuur in de zin van artikel 37 Wet OB 1968 moet het hof beslissen of de inspecteur bij het opleggen van de naheffingsaanslag aan X en niet aan de aannemer de juiste afweging heeft gemaakt.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 37
Wet op de omzetbelasting 1968 35
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Wet op de omzetbelasting 1968 13