Bij de heer X is begin 2009 een hennepkwekerij met 254 planten aangetroffen. In geschil is primair de IB-navorderingsaanslag over 2008. De inspecteur stelt dat de bewijslast moet worden omgekeerd wegens het door X niet doen van de vereiste aangifte. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de bewijslast ten onrechte is omgekeerd en verzwaard. X stelt namelijk dat hij slechts één keer heeft geoogst en dat de opbrengst niet hoger was dan € 5.000. Gelet op dit bedrag, afgezet tegen de looninkomsten van € 33.552, maakt de inspecteur niet aannemelijk dat de op basis van de aangifte verschuldigde belasting, zowel relatief als absoluut beschouwd, aanzienlijk lager is dan de daadwerkelijk verschuldigde belasting. Van het niet doen van de vereiste aangifte is daarom geen sprake. De correctie moet worden verminderd naar € 5.000. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat X in vergelijking met de op grond van de aangifte verschuldigde belasting € 2101 (19%) meer is verschuldigd. Dit is niet alleen verhoudingsgewijs, maar ook op zichzelf beschouwd aanzienlijk (zie HR 30 oktober 2009, nr. 07/10513, V-N 2009/53.6). Het beroep van de Staatssecretaris is dus gegrond. De zaak wordt verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden.
Inhoudsopgave van deze editie
Gerelateerde artikelen
Toerekening helft ab-inkomen aan fiscaal partner
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2006 tot en met 2014 terecht aan X zijn opgelegd. De reguliere voordelen box 2 voor de jaren 2006 en 2007 zijn echter te hoog vastgesteld omdat opzet niet wordt aangetoond.
Omkering bewijslast voor kaakchirurg met stichting
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet de vereiste aangiften heeft gedaan door af te schrijven op apparatuur die eigendom van de bv's van zijn echtgenote was en waarvoor zijn stichting vergoedingen aan de bv's betaalde.
CFO kan € 630.000 verlies niet aanmerken als negatieve inkomsten uit lucratief belang
Hof Den Haag oordeelt na verwijzing dat de door X gehouden certificaten in B bv geen lucratief belang vormen. Bij de gehouden certificaten treedt geen hefboomeffect op van meer dan 1 op 10.
Door voormalige werkgever overgeboekte bedragen vormen ROW
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur met de gegevens uit de boekhouding van A bv voldoende duidelijk maakt dat X inkomsten heeft genoten uit voor A bv verrichte werkzaamheden. De IB-navorderingsaanslagen zijn dan ook terecht aan X opgelegd.
Kennisgroepstandpunt: geen fiscaal partnerschap na aankoop nog te bouwen woning
Voor belastingplichtigen ontstaat door de aankoop van een nog te bouwen woning geen fiscaal partnerschap op grond van art. 1.2 lid 1 onderdeel d Wet IB 2001. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep niet-winst.
VSO is voldoende duidelijk: betaalde rente is geen eigenwoningrente
Hof Den Haag oordeelt dat de rente op de twee leningen van de bank niet aftrekbaar is. Deze leningen hebben namelijk geen betrekking op de eigen woning van X.
Geen afspraken na scheiding: man moet zich neerleggen bij helft hypotheekrenteaftrek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de belastinginspecteur het saldo aan negatieve inkomsten uit eigen woning terecht en juist heeft gecorrigeerd. Dit tot teleurstelling van een gescheiden man die daardoor slechts de helft van de hypotheekrente mag aftrekken terwijl hij alle kosten van de woning heeft betaald.
Kennisgroepstandpunt: geen fiscaal partnerschap voor broers bij twee zelfstandige woonruimten in één gebouw
Twee broers die elk voor 25% eigenaar en medebewoner zijn van een gebouw kwalificeren niet als fiscaal partners als sprake is van twee zelfstandige woonruimten. De broers zijn dan niet mede-eigenaar van dezelfde woning. Als sprake is van één woning ontstaat fiscaal partnerschap als de broers staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst.
Kennisgroepstandpunt: fiscaal partnerschap door gezamenlijke eigendom woning
Voor fiscaal partnerschap bij een gezamenlijke woning is het voldoende dat beide belastingplichtigen eigendom hebben van dezelfde woning. Het is niet vereist dat sprake is van een eigen woning als bedoeld in art. 3.111 lid 1 Wet IB 2001. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst.
Kennisgroepstandpunt: vervreemdingsfictie uit overgangsrecht WFKR geldt voor participant in buitenlandse open cv-achtige
Een aanmerkelijkbelanghouder in een open cv-achtige, welke in het buitenland is gevestigd, geen Nederlands inkomen geniet en met ingang van 1 januari 2025 fiscaal transparant wordt als gevolg van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (WFKR), valt onder de reikwijdte van de in het overgangsrecht opgenomen vervreemdingsfictie. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang. Er kan een beroep worden gedaan op de aandelenfusiefaciliteit van de WFKR.