Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X is gebonden aan de met de inspecteur gesloten VSO. Daarbij is niet van belang dat de VSO een van de wet afwijkende afspraak bevat omtrent het aannemen van (verkapte) dividenduitkeringen terwijl geen vrije reserves aanwezig zijn.
Belanghebbende, X, houdt de aandelen in E bv. Naar aanleiding van de VPB-aanslagregeling 2010 stelt de inspecteur vragen over de r.c.-schuld van X aan E bv. Vervolgens sluiten X, E bv en de inspecteur op 6 mei 2014 een vaststellingsovereenkomst over de r.c.-schuld. Hierbij wordt uitgegaan van een r.c.-schuld van € 2,5 mln ultimo 2013 en wordt overeengekomen dat in de jaren 2014 - 2016 jaarlijks € 500.000 aan dividend in aanmerking wordt genomen en daarnaast in de jaren 2014 - 2021 jaarlijks nog eens € 125.000. Omdat X geen IB-aangiften indient, legt de inspecteur uiteindelijk IB-navorderingsaanslagen 2014 en 2015 op waarbij hij € 625.000 aan dividend in aanmerking neemt. X vindt de aanslagen te hoog en stelt dat hij niet aan de VSO is gebonden.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X is gebonden aan de met de inspecteur gesloten VSO. Daarbij is niet van belang dat de VSO een van de wet afwijkende afspraak bevat omtrent het aannemen van (verkapte) dividenduitkeringen terwijl geen vrije reserves aanwezig zijn. Dit is volgens het hof onvoldoende om te kunnen oordelen dat de overeenkomst zozeer in strijd is met hetgeen de wet bepaalt dat partijen niet op nakoming daarvan mochten rekenen. Zelfs als sprake is van strijdigheid met toepasselijke bepalingen van het BW, dan nog hoeft dit er niet aan in de weg te staan dat in het fiscale recht sprake is van een winstuitdeling. Omdat de r.c.- schuld aan het einde van de jaren hoger is dan was afgesproken, heeft de inspecteur ook terecht, naast het dividend van € 500.000, nog eens € 125.000 in aanmerking genomen als dividend. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 29 juni