Naar aanleiding van een boekenonderzoek, corrigeert de inspecteur enkele aftrekposten van belanghebbende, X bv: kasuitgaven, marketingvergoedingen en de afschrijving van een pand. De kasuitgaven betreffen declaraties van J, enig bestuurder en CEO van X bv. De marketingvergoedingen betreffen betalingen aan I, een voormalige Zwitserse dochtermaatschappij van X bv, met betrekking tot advocatuur-, belasting- en trusteeshipkosten. Ten aanzien van de afschrijving stelt de inspecteur dat X bv te veel heeft afgeschreven, en ten onrechte geen rekening heeft gehouden met een restwaarde.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv de kasuitgaven in aftrek mag brengen. Het hof overweegt daarbij dat J geen aandeelhouder van X bv is, en de kasuitgaven dan niet kunnen zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van J als aandeelhouder. Zonder nadere toelichting kan volgens het hof dan niet worden gesteld dat de door X bv gedane kasuitgaven een zakelijk karakter ontberen. Ten aanzien van de marketingvergoedingen stelt het hof vast dat X bv niet aannemelijk maakt dat er een zakelijke grond bestaat voor het vergoeden van deze kosten. Voor de afschrijving geldt dat X bv aannemelijk maakt dat het pand na 25 jaar geen restwaarde meer heeft. Het hof hecht namelijk geloof aan de verklaring van X bv dat het pand na een periode van circa 25 jaar zal worden gesloopt. Het hof vermindert de aanslagen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden