De omzetting in preferente aandelen en toekenning van gewone aandelen hoeven niet op dezelfde dag plaats te vinden om in aanmerking te komen voor de BOR en de DSR-ab. Het is wel vereist dat de tijdspanne beperkt is en dat er een verband bestaat tussen beide rechtshandelingen. Dat staat in een gezamenlijk standpunt van de Kennisgroep successiewet en de Kennisgroep aanmerkelijk belang.

In de voorgelegde casus bezit X al jaren alle aandelen in X BV. X BV drijft een onderneming. Op enig moment wordt de helft van de aandelen omgezet in preferente aandelen en enkele dagen later worden de resterende gewone aandelen overgedragen aan A. Een paar jaar later schenkt X zijn preferente aandelen in X BV aan A. A verzoekt om toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregeling.

In de wetsartikelen art. 35c lid 4 SW 1956 en art. 4.17a lid 3 Wet IB 2001 wordt gesproken over ‘gepaard gaan met’. Hoewel in de parlementaire geschiedenis bij ‘gepaard gaan met’ wordt gerefereerd aan ‘gelijktijdig’ en ‘op dat moment’ wil dat volgens de kennisgroepen niet zeggen dat omzetting in preferente aandelen en toekenning van gewone aandelen aan een ander op dezelfde dag moet plaatsvinden.

In de casus bij het standpunt KG:003:2022:13 (V-N 2023/26.2.39) spelen geen relevante omstandigheden waarom het uitreiken van gewone aandelen aan een ander niet kort na de omzetting in preferente aandelen kon plaatsvinden.

Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.17a

Successiewet 1956 35c

[Nieuwsbron]

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 24 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

639

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen