Belanghebbende, X cv, exploiteert een uitzendbureau. X gaat met haar werknemer, relatiebeheerder J, een rekening-courant verhouding aan. Er worden geen afspraken vastgelegd omtrent zekerheden, aflossing en rentevergoeding. De door J voor privébestedingen aangewende middelen worden in dit rekening-courant geboekt. X cv scheldt J de rekening-courant vordering in het jaar 2011 kwijt. Vanwege beëindiging van de samenwerking krijgt J van X cv ook een afkoopsom. De inspecteur stelt dat het kwijtgescholden bedrag van de vordering en de afkoopsom als loon van J moet worden aangemerkt. In geschil is de naheffingsaanslag loonheffingen met de vergrijpboete.
Volgens Hof Den Haag slaagt X er niet in om te bewijzen dat J niet bij haar in dienstbetrekking was. De afboeking van de vordering op J is aan te merken als een kwijtschelding daarvan. X heeft immers aangegeven geen enkele invorderingsactie te zullen ondernemen. Niet aannemelijk is dat bedreigingen door J aan haar adres zo ernstig zijn geweest dat een redelijk handelende crediteur om die reden zou afzien van pogingen om de vordering te innen. De kwijtschelding en de aan J betaalde afkoopsom vormt loon. Volgens het hof heeft de rechtbank de vergrijpboete ten onrechte vernietigd. Het hoger beroep van X is ongegrond, het incidenteel hoger beroep van de inspecteur gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Wet op de loonbelasting 1964 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 20 juni