Belanghebbende, X bv, beschikt over een gemeentelijke vergunning voor het exploiteren van seksinrichtingen. Tegen vergoeding stelt X bv kamers ter beschikking aan prostituees. In elk van de exploitatievergunningen zijn natuurlijke personen aangewezen die in de panden waarop de desbetreffende exploitatievergunning betrekking heeft, de feitelijke leiding uitoefenen en verantwoordelijk zijn voor de naleving van de gestelde voorschriften. Deze door X bv aangewezen personen zijn in de in geschil zijnde periode in dienst van C bv, met uitzondering van D die als eenmanszaak onder de naam B handelt. C bv draagt voor eigen rekening en risico zorg voor toezicht en bewaking, voor onderhoud en schoonmaak van de kamers en voor verschoning van beddengoed en handdoeken. In geschil is of de door X bv jegens de prostituees verrichte prestatie een met omzetbelasting belaste prestatie vormt (het geven van gelegenheid tot prostitutie) of vrijgesteld is (verhuur van onroerende zaak).
Hof ’s-Hertogenbosch beslist, na de tweede verwijzing, dat de door X bv jegens de prostituees verleende prestaties moeten worden aangemerkt als van omzetbelasting vrijgestelde verhuur van onroerende zaken. Het is niet aannemelijk dat X bv prestaties – anders dan verhuur van onroerende zaken – heeft verricht aan de prostituees. Het hoger beroep van X is gegrond. Gevolg is dat teruggaaf van de op aangifte voldane omzetbelasting moet worden verleend.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11