Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar niet verplicht was om de enveloppe van het bezwaarschrift te bewaren. Ook zonder de enveloppe is het namelijk duidelijk dat het bezwaar te laat is ingediend.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een op 30 april 2017 gedagtekende WOZ-beschikking van Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling. De bezwaartermijn eindigt op 12 juni 2017. In het dossier bevindt zich een bezwaarschrift met als dagtekening 9 juni 2017 met daarop een stempel “ingekomen 13 juli 2017 SVHW”. X stelt dat de heffingsambtenaar gehouden was de enveloppe van het bezwaarschrift te bewaren, zodat aan de hand daarvan kan worden bekeken of het bezwaarschrift tijdig is ontvangen.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar niet verplicht was om de enveloppe van het bezwaarschrift te bewaren. De heffingsambtenaar heeft als vaste werkwijze dat de ingekomen post dagelijks wordt verwerkt en dat, zodra een poststuk binnenkomt, een datumstempel op het stuk wordt gezet. Vervolgens wordt de enveloppe weggegooid. De rechtbank gaat daarom voor de ontvangst van het bezwaar uit van het datumstempel op het bezwaarschrift. Het overleggen van de enveloppe zou geen toegevoegde waarde hebben omdat hieruit enkel zou zijn af te leiden of het bezwaarschrift tijdig ter post is bezorgd en niet of het bezwaarschrift tijdig door de heffingsambtenaar is ontvangen. Nu het bezwaarschrift op 13 juli 2017 door de heffingsambtenaar is ontvangen, is dit niet tijdig. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 20 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen