Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een WOZ-beschikking en verzoekt daarbij om te worden gehoord. Op 6 oktober 2015 verzoekt de heffingsambtenaar X om binnen twee weken telefonisch contact op te nemen om een hoorzitting in te plannen. Op 8 oktober 2015 laat de gemachtigde weten dat hij de heffingsambtenaar telefonisch niet kan bereiken. Op 23 oktober 2015 herhaalt de heffingsambtenaar zijn uitnodiging om contact op te nemen. De gemachtigde deelt mee dat hij de heffingsambtenaar telefonisch wederom niet kan bereiken. Per e-mail stelt de heffingsambtenaar twee data voor. Als de gemachtigde aangeeft dat de eerste datum niet schikt, plant de gemeente de hoorzitting op het tweede tijdstip, te weten 2 december 2015. De gemachtigde laat per e-mail van 25 november 2015 weten dat deze datum hem ook niet schikt. De heffingsambtenaar merkt het niet verschijnen van X aan als het afzien van een hoorzitting en doet uitspraak op bezwaar zonder X te horen.
Hof Amsterdam oordeelt dat de hoorplicht niet is geschonden nu de heffingsambtenaar X meer dan voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. Het hof wijst op de verschillende contacten tussen X en de heffingsambtenaar. Dat X toen hij de heffingsambtenaar belde geen gebruik heeft gemaakt van het voorgeschreven telefoonnummer, maar een nummer heeft gekozen dat hij op de website van de gemeente had aangetroffen, komt geheel voor zijn rekening en risico. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:2