De Minister van Infrastructuur en Waterstaat geeft antwoord op vragen vanuit de Tweede Kamer over de waterschapsbelastingen. Zij gaat onder meer in op het systeem van heffing.

De waterschapsbelastingen zijn bestemmingsheffingen. Dit wil zeggen dat de opbrengst is bestemd voor de bekostiging van de waterschapstaken, te weten het zuiveringsbeheer en het watersysteembeheer. De waterschapsbelastingen moeten kostendekkend zijn. Dat heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Lodders over de waterschapslasten. Verder gaat zij onder meer in op de systematiek van de heffingen. Zo deelt zij mede dat er voor huishoudens twee typen heffingen zijn, nl. de zuiveringsheffing en de watersysteemheffing.

Wat betreft de zuiveringsheffing hanteren de waterschappen een heffing op basis van vervuilingseenheden. Het ligt wettelijk vast dat een meerpersoonshuishouden een aanslag van 3 vervuilingseenheden krijgt en een eenpersoonshuishouden een aanslag van 1 vervuilingseenheid. Van bedrijven wordt, afhankelijk van het soort bedrijf, geheven op basis van forfaits, de hoeveelheid ingenomen water in combinatie met een vermenigvuldigingsfactor (afvalwatercoëfficiënt) of op basis van meting, bemonstering en analyse van het afvalwater.

Bij de watersysteemheffing wordt er geheven van huishoudens, van eigenaren gebouwde eigendommen en van eigenaren van natuurterreinen en overige ongebouwde eigendommen. In de Waterschapswet is bepaald welk deel van de kosten van het watersysteembeheer binnen bandbreedtes bij de ingezetenen (afhankelijk van de inwonerdichtheid van het gebied) en welk deel bij de categorieën ‘gebouwd', ‘natuur' respectievelijk ‘ongebouwd' (afhankelijk van de onderlinge waardeverhoudingen in het gebied) in rekening wordt gebracht. De wet geeft voor de watersysteemheffing geen mogelijkheid om onderscheid te maken naar één- en meerpersoonshuishoudens.

Voor twee onderdelen van de waterschapsbelastingen, nl. de watersysteemheffing gebouwd en de wegenheffing gebouwd, is de WOZ-waarde de heffingsmaatstaf. Wanneer de WOZ-waarden van gebouwen jaarlijks stijgen, laten waterschappen hun tarieven in vergelijkbare mate dalen. Zo heeft de ontwikkeling van de WOZ-waarde geen invloed op de hoogte van de waterschapsbelastingen.

De ontwikkeling van de hoogte van de waterschapsbelastingen wordt vooral door de investeringen van de waterschappen bepaald. De laatste jaren zorgen klimaatverandering, met sterk veranderende weersomstandigheden, maar ook zeespiegelstijging, bodemdaling, verzilting en (Europese) milieunormen voor hoge investeringsuitgaven bij alle 21 waterschappen.

Ter illustratie van de lasten stelt zij dat een meerpersoonshuishouden, wonend in een eigen woning met WOZ-waarde van € 200.000 in 2018 gemiddeld € 325 aan waterschapsbelastingen betaalt.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Regelgevende instantie: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Editie: 21 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen