Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Vervolgens stelt hij beroep in bij Rechtbank Rotterdam tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat de heffingsambtenaar lopende het beroep alsnog uitspraak heeft gedaan. Het beroep tegen de alsnog genomen uitspraak op bezwaar is gegrond.
Hof Den Haag oordeelt dat er geen recht bestaat op een dubbele proceskostenvergoeding voor een beroep dat zich richt tegen zowel het niet-tijdig doen van uitspraak op bezwaar als tegen de uitspraak die lopende het beroep alsnog is gedaan. De dubbele strekking van het beroep neemt niet weg dat X slechts één beroep heeft ingesteld en één beroepschrift heeft ingediend. Verder oordeelt het hof dat X niet in aanmerking voor een proceskostenvergoeding voor de reactie die zijn gemachtigde heeft gegeven op vragen van de rechtbank. Naar het oordeel van het hof kan een brief waarbij de griffier aan een procespartij een aantal van een andere procespartij afkomstige stukken toestuurt met het verzoek daarop te reageren, niet worden gelijkgesteld met een verzoek om schriftelijke inlichtingen als bedoeld in art. 8:45 lid 1 van de Awb.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75