Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een aanslag hondenbelasting. Hij verzoekt daarbij om een vergoeding van de kosten van bezwaar. De heffingsambtenaar vermindert de aanslag hondenbelasting naar nihil, maar weigert de gevraagde kostenvergoeding. In geschil is of de heffingsambtenaar mocht afzien van het horen.
Hof 's-Hertogenbosch (EK I, 24 februari 2017, 16/00001, V-N Vandaag 2017/970) oordeelt dat een bestuursorgaan niet verplicht is om een bezwaarmaker te horen over diens verzoek om een bezwaarkostenvergoeding. Nu in dit geval de heffingsambtenaar op het materiële geschilpunt volledig aan het bezwaar van X is tegemoetgekomen, mocht de heffingsambtenaar op grond van art. 7:3 aanhef en onderdeel e Awb aan het hoorverzoek voorbijgaan. Dat de heffingsambtenaar niet is tegemoetgekomen aan het verzoek van X om een kostenvergoeding, maakt dat niet anders. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar dit verzoek terecht heeft geweigerd omdat het niet aannemelijk is dat de gemachtigde van X beroepsmatig bijstand verleent.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:3
Algemene wet bestuursrecht 7:2