De Hoge Raad oordeelt dat sprake is van ongeoorloofde dubbele heffing van inkomstenbelasting omdat zowel de lijfrente-aanspraak als de in 2010 aan de heer X uitbetaalde lijfrentetermijn wordt belast. De na 1 maart 2010 ontvangen lijfrentetermijnen moeten worden belast met toepassing van de saldomethode.
Belanghebbende, de heer X, heeft in 1998 ter zake van de inbreng van zijn vof-aandeel in een werk-bv voor de stakingswinst en de afname van zijn fiscale oudedagsreserve een direct ingaande lijfrente bedongen. De aandelen in deze bv worden tot 1 maart 2010 gehouden door Beheer bv. De aandelen in Beheer bv zijn voor 50% in handen van de persoonlijke holding van X. Beheer bv verkoopt de aandelen in de werk-bv per 1 maart 2010 aan derden. Bij de verkoop is overeengekomen dat de lijfrenteverplichting jegens X wordt overgedragen. Op 22 juni 2010 gaat de lijfrenteverplichting over naar de persoonlijke holding van X. Volgens Hof Den Haag is deze overdracht niet geoorloofd en heeft de inspecteur de lijfrente-aanspraak terecht belast als negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening (€ 106.840) en is terecht revisie- en heffingsrente in rekening gebracht. De in 2010 aan X uitbetaalde lijfrentetermijn van € 3207 is ook belast. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat sprake is van ongeoorloofde dubbele heffing van inkomstenbelasting omdat zowel de lijfrente-aanspraak als de in 2010 uitbetaalde lijfrentetermijn wordt belast. De na 1 maart 2010 door X ontvangen lijfrentetermijnen moeten worden belast met toepassing van de saldomethode (art. 25 lid 1-g Wet IB 1964), waarbij € 106.840 als premie in het saldo wordt betrokken, zijnde de premie die niet ten laste van het inkomen kon komen. Volgt verwijzing naar Hof Amsterdam om te bepalen welk deel van de door X in 2010 ontvangen lijfrentetermijn belast is. Voor het overige is het beroep van X ongegrond. Het heffen van revisierente is namelijk geen ‘criminal charge’ in de zin van art. 6 EVRM. De revisierente kent weliswaar punitieve aspecten, maar het reparatoire karakter staat voorop.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet inkomstenbelasting 2001 3.107
Wet inkomstenbelasting 2001 3.106
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30i
Wet inkomstenbelasting 2001 3.100
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 16 juli
Carrousel: Carrousel