Hof Amsterdam oordeelt dat C bv een auto aan X ter beschikking heeft gesteld. Over de authenticiteit van de circa tien jaren na dato opgestelde kilometerregistratie bestaat dusdanige twijfel volgens het hof dat X er niet in slaagt te bewijzen dat zij de auto niet voor privédoeleinden heeft gebruikt. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is bestuurder van C bv. De vennootschap stelt een Mercedes ter beschikking aan X. Uit een boekenonderzoek leidt de inspecteur af dat X meer dan 500 privékilometers met de Mercedes heeft gereden. Hij legt daarom IB/PVV-(navorderings)aanslagen 2002-2005 op aan X. X is het niet eens met de aan haar opgelegde (navorderings)aanslagen en voert diverse argumenten aan. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur er vanuit mocht gaan dat X afstand had gedaan van haar recht om te worden gehoord. Volgens de rechtbank was de voorwaarde die de inspecteur stelde aan het ter inzage verstrekken van het dossier, dat er een datum voor een hoorgesprek moest worden vastgesteld, namelijk reëel. De voorwaarde die X stelde, verstrekking van een afschrift van het gehele dossier voordat een datum voor het hoorgesprek zou worden gepland, was volgens de rechtbank onbegrijpelijk. De rechtbank acht daarbij onder andere van belang dat de inspecteur bereid bleek voorafgaand aan een te houden hoorgesprek de stukken ter inzage te leggen. Verder beschikt de inspecteur volgens de rechtbank wel over een nieuw feit, omdat hij er pas ten tijde van het boekenonderzoek achter kwam dat een auto aan X ter beschikking was gesteld. De aanslagen blijven in stand. In hoger beroep stelt X dat de auto niet aan haar ter beschikking was gesteld. Volgens X betreft het namelijk een bedrijfsauto die ook door andere werknemers voor bedrijfsdoeleinden kon worden gebruikt. Verder overlegt X pas begin 2015 een kilometerregistratie.

Hof Amsterdam (MK I, 19 februari 2015, 13/00271 t/m 13/00274, V-N 2015/21.2.3) oordeelt dat C bv een auto aan X ter beschikking heeft gesteld. Het hof overweegt daarbij dat X directeur van C bv was en salaris van C bv ontving. Ten aanzien van de kilometerregistratie overweegt het hof dat X niet de primaire informatiedragers (notitieblokvellen) in het geding heeft gebracht. Het hof komt daarom tot de conclusie dat er dusdanige twijfel bestaat over de authenticiteit van de circa tien jaren na dato opgestelde kilometerregistratie, dat X er niet in slaagt te bewijzen dat zij de auto niet voor privédoeleinden heeft gebruikt. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.82

Wet inkomstenbelasting 2001 3.145

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 21 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen