Hof Amsterdam oordeelt dat de heer X in hoger beroep geen nader bewijs heeft geleverd, waaruit blijkt dat zijn uitgaven voor extra kleding en beddengoed hoger zijn dan € 600. De autokosten zijn voorts ten laste gekomen van zijn bv, zodat X deze kosten zelf dus niet kan aftrekken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, de heer X, heeft een stoma en heeft last van incontinentie. In zijn IB-aangifte over 2010 claimt X € 750 aftrek voor extra uitgaven voor kleding en beddengoed, alsmede een grote post aan vervoerskosten. De inspecteur accepteert slechts € 300 aftrek in verband met extra uitgaven voor kleding en beddengoed. X stelt in beroep dat zijn extra was- en droogkosten € 624 zijn. Aangezien dit meer is dan € 600, zou hij recht hebben op de (verhoogde) aftrek van € 750 (art. 38 lid 1 Uitv. reg. IB). Volgens Rechtbank Noord-Holland zijn de normale was- en droogkosten van een 1-persoonshuishouden € 249,60, zodat de extra kosten van X slechts € 374 (€ 624 minus € 249,60) zijn. De verhoogde aftrek van € 750 is dus niet van toepassing. De door X geclaimde vervoerskosten hebben betrekking op een bestelauto die op naam staat van zijn bv. De bv heeft de kosten daarvan afgetrokken, zodat deze kosten niet op X drukken en bij hem dus niet aftrekbaar zijn. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam (EK IX, 22 januari 2015, 14/00336, V-N 2015/16.2.3) oordeelt dat X in hoger beroep geen nader bewijs heeft geleverd, waaruit blijkt dat zijn uitgaven voor extra kleding en beddengoed hoger zijn dan € 600. Met betrekking tot de vervoerskosten wordt overwogen dat alle autokosten - deels in rekening-courant - ten laste van de bv zijn gekomen, zodat X deze kosten zelf dus niet kan aftrekken. X stelt ook vergeefs dat de auto ten onrechte op naam van de bv staat en dat deze fout moet worden gecorrigeerd door deze alsnog naar privé over te hevelen. Zoiets is voor de IB-heffing namelijk niet met terugwerkende kracht mogelijk. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 38

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 21 september

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen