Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid van de Wet rechtsbescherming van belastingplichtigen met betrekking tot de administratieplicht en controlehandelingen van de fiscus (Stb. 2011, 265, V-N 2011/31.10). Het gaat om de effecten van die wet in de praktijk. In het onderzoek wordt ook ingegaan op eventuele vertragingstactieken van kwaadwillende belastingplichtigen. Naar verwachting wordt er in het vierde kwartaal gerapporteerd. Dit heeft de Staatssecretaris van Financiën aan de Eerste Kamer geschreven in een brief over de stand van zaken over moties en toezeggingen.

Kamerstukken I 2015/16, 34302, B  

Bij de parlementaire behandeling in 2011 is toegezegd dat de regering onmiddellijk ingrijpt wanneer de komende vier jaar blijkt dat deze wet en de middelen die de ontvanger ter beschikking staan onvoldoende verhinderen dat kwaadwillende belastingplichtigen door vertragingstechnieken middelen aan het zicht van de fiscus onttrekken of zelfs vertrekken.     De staatssecretaris gaat in de brief ook in op de producten die zijn opgeleverd in het kader van de belastingplicht van overheidsondernemingen, de eventuele wenselijkheid van een bankenaandelenheffing en de belastinguitgaven. Over dit laatste onderwerp merkt de staatssecretaris op dat er momenteel onvoldoende draagvlak is om het aantal belastinguitgaven substantieel terug te dringen. Het kabinet blijft daar wel naar streven.   

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 21 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen