Rechtbank Noord-Holland handhaaft de navordering van zorgkosten. De navordering leidt tot een inkomenscorrectie boven de ondergrens van het correctiebeleid van de Belastingdienst.

X claimt in zijn aangifte IB/PVV 2014 aftrek van specifieke zorgkosten. Het betreft onder andere uitgaven voor extra kleding en beddengoed. De inspecteur legt de aanslag op conform de aangifte, maar vraagt later alsnog om bewijsstukken ter onderbouwing van de aftrekposten. X voldoet niet aan die vraag. De inspecteur legt de in geschil zijnde navorderingsaanslag IB/PVV 2014 op. Deze navorderingsaanslag wordt in de bezwaarfase verminderd tot een te betalen bedrag van € 420.

Rechtbank Noord-Holland beslist dat X met (ongedateerde) verklaringen van zijn vroegere en huidige huisarts niet aannemelijk maakt dat hij of zijn echtgenote lijdt aan een ziekte gepaard gaand met incontinentie of onbedoeld vochtverlies. De aftrekpost uitgaven voor extra kleding en beddengoed is terecht geweigerd.  De rechtbank verwerpt de stelling van X dat de navorderingsaanslag in strijd is met het correctiebeleid. Dat de navorderingsaanslag, na bezwaar, lager is dan de grens van het correctiebeleid van € 450 betekent niet dat deze moet worden vernietigd. De inkomenscorrectie bedraagt na de uitspraak op bezwaar nog steeds € 2.107. Dat is ruimschoots meer dan de in het correctiebeleid gehanteerde ondergrens van € 1.000. Het beroep van X is ongegrond. X krijgt wel immateriële schadevergoeding toegekend omdat de redelijke termijn is overschreden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 29 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen