Het besluit over hybride geldverstrekkingen van 29 augustus 2017 (V-N 2017/44.15) wordt ingetrokken naar aanleiding van een recent arrest van de Hoge Raad.

In het besluit is beleid opgenomen voor de beoordeling of een geldverstrekking voor de vennootschaps- en dividendbelasting al dan niet is aan te merken als een kapitaalverstrekking. Dit beleid heeft als uitgangspunt dat als een geldverstrekker bij faillissement of ontbinding op gelijke wijze in de verliezen van de vennootschap deelt als de (preferente) aandeelhouders, een relevante terugbetalingsverplichting ontbreekt. Het besluit acht deze zogenoemde schuldaansprakelijkheid een beslissend kenmerk van fiscaal (en civiel) kapitaal.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 15 mei 2020, V-N 2020/24.9, BNB 2020/117 anders beslist.

Volgens de Hoge Raad geldt voor de fiscale kwalificatie van die geldverstrekking als uitgangspunt dat bepalend is of een verplichting tot terugbetaling bestaat. Dit dient te worden beoordeeld volgens de voor de geldverstrekking gekozen civielrechtelijke vorm.

Gezien dit arrest worden vanaf dat moment de standpunten zoals opgenomen in het besluit V-N 2017/44.15, niet langer door de staatssecretaris ingenomen. Dit besluit heeft daarmee zijn belang verloren en wordt derhalve ingetrokken met ingang van 29 september 2020.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 29 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen