Hof Den Haag oordeelt dat de brief van de inspecteur, die als onderwerp “uitspraak op bezwaar” heeft en een rechtsmiddelverwijzing bevat, toch niet is aan te merken als een uitspraak op bezwaar. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).

X heeft bezwaar gemaakt bij de Belastingdienst. Per brief van 2 mei 2018 met als onderwerp “uitspraak op bezwaar” bericht de inspecteur haar dat de beslissing op haar bezwaren samengevat luidt dat de Belastingdienst aan de bezwaren tegemoet komt conform de uitspraak van Hof Den Haag 2 mei 2017 (V-N Vandaag 2017/1094), welke uitspraak onherroepelijk is geworden na HR 23 maart 2017, 17/02791. X komt in beroep, maar de rechtbank verklaart dit beroep niet-ontvankelijk omdat de brief van de inspecteur geen uitspraak op bezwaar is.

Hof Den Haag (V-N Vandaag 2019/2924) oordeelt dat de brief van de inspecteur die als onderwerp “uitspraak op bezwaar” heeft en een rechtsmiddelverwijzing bevat, toch niet is aan te merken als een uitspraak op bezwaar. De brief geeft immers geen aanduiding van de gevolgen die de beslissing heeft voor de verschillende elementen van de (diverse) aanslag(en), zodat geen einde aan de bezwaarfase is gekomen. Het hof sluit zich aan bij de beslissing van de rechtbank. X heeft geen recht op een hogere proceskostenvergoeding dan de rechtbank heeft toegekend. De kosten voor het tijdverzuim door het opstellen van processtukken komen namelijk niet voor vergoeding in aanmerking. Verder is X in hoger beroep te laat met haar verzoek om een vergoeding van verletkosten voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 29 september

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen