Hof Amsterdam handhaaft de navorderingsaanslag ib/pvv omdat sprake is van een voor X kenbare door de inspecteur begane fout.

Aan X is een navorderingsaanslag ib/pvv 2007 opgelegd. Reden daarvoor is dat in de procedure betreffende de (primaire) aanslag door de inspecteur is geconstateerd dat het belastbaar inkomen uit werk en woning te laag is vastgesteld. Dit is veroorzaakt doordat de behandelend ambtenaar bij het invoeren van de aanslaggegevens voor het opleggen van de (primaire) aanslag, een fout heeft gemaakt bij het overnemen van gegevens uit de zogenoemde fibase.  Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X tegen de navorderingsaanslag ongegrond. Er is sprake van een fout als bedoeld in artikel 16, lid 2, letter c, AWR, zodat de te weinig geheven belasting ook zonder nieuw feit nagevorderd kan worden. X komt in hoger beroep. Hof Amsterdam bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 27 juni 2014 (nr. 13/02194, ECLI:NL:HR:2014:1529). Daarin beslist de Hoge Raad dat het begrip "fout" in artikel 16, lid 2, aanhef en letter c, AWR neutraal en ruim moet worden uitgelegd. Dat de inspecteur aanvankelijk de primitieve aanslag voor een te laag bedrag heeft opgelegd, berust op een vergissing zijnerzijds, te weten het abusievelijk niet gebruiken van alle bekende fibase-gegevens over het belastbaar inkomen uit werk en woning. In aanmerking genomen dat de nagevorderde inkomstenbelasting meer dan 30 percent bedroeg van de ingevolge de Wet IB 2001 verschuldigde belasting was de fout, volgens het hof, in ieder geval als gevolg van de wetsfictie voor X kenbaar.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 12 januari

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen