Hof Amsterdam beslist dat de inspecteur bij afweging van de in aanmerking komende belangen in redelijkheid tot de schatting van het inkomen heeft kunnen komen op grond waarvan de ambtshalve aanslag ib/pvv is opgelegd.

X dient het aan hem uitgereikte aangiftebiljet ib/pvv 2007 niet in. De inspecteur stelt de aanslag op 31 maart 2010 aan de hand van de hem ter beschikking zijnde loongegevens ambtshalve vast. Ook wordt een verzuimboete opgelegd van € 113. Op 4 mei 2010 dient X digitaal een "aangifte" in. De inspecteur merkt dit bestand aan als een bezwaarschrift tegen de aanslag. Bij uitspraak op bezwaar wordt de aanslag gehandhaafd. De verzuimboete wordt per abuis niet verminderd tot € 22. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond maar alleen voor zover dit de boete betreft. X komt in hoger beroep. Volgens Hof Amsterdam heeft X de vereiste aangifte niet gedaan. Het op 4 mei 2010 ingediende bestand kan niet als aangifte worden aangemerkt. In aanmerking genomen dat X ten minste € 12 305 aan loon in het jaar 2007 heeft genoten, heeft hij niet voldaan aan de verplichting tot het doen van aangifte conform artikel 8, eerste lid, AWR, aldus het hof. Volgt omkering en verzwaring van de bewijslast. Het hof is van mening dat de inspecteur, bij afweging van de in aanmerking komende belangen, de aanslag op basis van een redelijke schatting heeft vastgesteld. X heeft niet overtuigend aangetoond dat de aanslag onjuist is. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:108

Algemene wet inzake rijksbelastingen 8

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 12 januari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen