Rechtbank Noord-Nederland beslist dat de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan door de resultaten van een eerder boekenonderzoek te negeren.
De echtgenoot van belanghebbende, X, is (co)producent van films en (mede)aandeelhouder van verschillende bv's. X exploiteert een eenmanszaak waarin zij de administratie verzorgt voor die bv's. Ook verricht zij op basis van opdrachten werkzaamheden als office manager bij samenwerkingsverbanden waarbij haar echtgenoot betrokken is als (co)producent. X geeft haar inkomsten aan als winst uit onderneming. Bij een in 2010 uitgevoerd boekenonderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangifte ib/pvv 2007 stelt de inspecteur dat X geen ondernemer is maar resultaatgenieter.
In de jaren daarna geeft X haar inkomsten steeds aan als winst uit onderneming. De aangiften worden gevolgd. In 2016 volgt een tweede boekenonderzoek bij X. Ook dit keer komt de inspecteur tot de conclusie dat X geen ondernemer is. Gevolg zijn de in geschil zijnde (navorderings)aanslagen ib/pvv en Zvw over de jaren 2011 tot en met 2014. X komt in beroep.
Rechtbank Noord-Nederland beslist dat de inspecteur niet over het voor navordering vereiste nieuwe feit beschikte. De inspecteur had vóór het opleggen van de navorderingsaanslagen over 2011 tot en met 2013 nader onderzoek moeten instellen naar de aangiften. Dit tegen de achtergrond van het in het jaar 2010 uitgevoerde eerste boekenonderzoek. Door dit niet te doen is sprake van een ambtelijk verzuim. De navorderingsaanslagen worden vernietigd. Met betrekking tot de aanslag ib/pvv 2014 wordt X ook in het gelijk gesteld. Volgens de rechtbank maakt X aannemelijk dat er in voldoende mate sprake is van de voor het ondernemerschap vereiste zelfstandigheid. De beroepen van X zijn gegrond.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 24 juli