Mevrouw X is lid van de Provinciale Staten. Voor 2001 is onder meer in geschil de hoogte van de aftrekbare eigenwoningrente. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de rente niet aftrekbaar is voor het deel van de hypothecaire lening die X en haar echtgenoot in het kader van de door de bank geëiste zekerheid in een beleggingsfonds van de bank hebben gestort. Dit deel van de schuld en de bijbehorende belegging moet X dus in box 3 verantwoorden. Bewijstechnisch maakt het voorts niet uit dat de inspecteur pas bijna drie jaar na de indiening van het bezwaarschrift uitspraak op bezwaar heeft gedaan. X gaat in hoger beroep. De inspecteur dient buiten de wettelijke termijn een verweerschrift in.
Hof 's-Gravenhage oordeelt dat er geen wettelijke regeling is die voorschrijft dat de inhoud van een buiten de wettelijke termijn ingediend verweerschrift buiten beschouwing dient te blijven. X heeft er namelijk op kunnen reageren in haar conclusie van repliek. Het maakt ook niet uit dat de inspecteur geen conclusie van dupliek heeft ingediend. De stellingen van X hebben daarmee dus niet als onweersproken te gelden. Het beroep van X is ongegrond. X heeft wel recht op een immateriële schadevergoeding, aangezien de redelijke termijn in bezwaar en beroep is overschreden en de vertraging voornamelijk aan de rechtbank en de inspecteur is te wijten. De Staat en de inspecteur worden in de gelegenheid gesteld zich hierover binnen vier weken uit te laten.