Op 14 december 2015 wordt bij akte van levering een bedrijfspand onder voorbehoud van de economische eigendom geleverd aan X. Op 15 november 2017 wordt een ‘akte inroepen ontbindende voorwaarde’ gepasseerd. Naar aanleiding van het inroepen van de ontbindende voorwaarde, verzoekt X om teruggaaf van de betaalde overdrachtsbelasting. De inspecteur is echter van mening dat geen sprake is van een ontbindende voorwaarde in goederenrechtelijke zin. Hij wijst er daarbij op dat in de notariële koopovereenkomst een obligatoire verbintenis tot teruglevering is overeengekomen, waarvan bij de goederenrechtelijke levering blijkens de leveringsakte opzettelijk is afgeweken.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van de overdrachtsbelasting. De rechtbank is het eens met de inspecteur dat geen sprake is van een ontbindende voorwaarde in goederenrechtelijke zin. Uit de akte van levering volgt dat sprake is van een onvoorwaardelijke levering. Dat X en de verkoper in de notariële koopovereenkomst ontbindende voorwaarden zijn overeengekomen, is niet van belang. Deze zijn namelijk bewust, na ruggespraak met de verzekeringsmaatschappij, niet opgenomen in de akte van levering. De ontbindende voorwaarden moeten worden aangemerkt als een obligatoire verbintenis tussen X en de koper. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [KEI-Rv] 19
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 26 maart