Rechtbank Midden-Nederland overweegt dat ondanks dat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase voor het eerst om de informatie vroeg, hij een informatiebeschikking kan nemen met als gevolg omkering en verzwaring van de bewijslast.

Belanghebbende, X, betwist de WOZ-waarde van zijn woning en gaat in bezwaar tegen de WOZ-beschikking. De heffingsambtenaar stelt in de bezwaarfase nadere vragen omtrent de inpandige staat van X zijn woning. X beantwoordt deze vragen niet en krijgt een informatiebeschikking opgelegd. Hij stelt in beroep dat de informatiebeschikking onrechtmatig is.

Rechtbank Midden-Nederland overweegt dat ondanks dat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase voor het eerst om de informatie vroeg, hij een informatiebeschikking kan nemen met als gevolg omkering en verzwaring van de bewijslast. Het beroep van X dat de uitspraak van de Hoge Raad van 2 oktober 2015, V-N 2015/50.6, niet geldt in zijn situatie omdat daar in de aanslagfase al om informatie was verzocht, faalt. Uit de rechtsoverwegingen van de Hoge Raad blijkt dat de wetgever niet de bedoeling had om de onderzoeksbevoegdheden van de heffingsambtenaar in de bezwaarfase te beperken. Het beroep is ongegrond.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 26 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen