Rechtbank Arnhem oordeelt dat de door belanghebbende betaalde verzekeringspremie is aan te merken als door hem gemaakte proceskosten als bedoeld in de art. 8:75 en 8:75a Abw.

Belanghebbende (X) trekt zijn beroepschrift in omdat de heffingsambtenaar van de gemeente Heumen heeft toegezegd dat hij de WOZ-waarde van zijn woning zal verminderen. Omdat belanghebbende door ARAG was vertegenwoordigd, wil de gemeente alleen de jaarpremie van de rechtsbijstandverzekering betalen.

Rechtbank Arnhem oordeelt dat de door belanghebbende betaalde verzekeringspremie is aan te merken als door hem gemaakte proceskosten als bedoeld in de art. 8:75 en 8:75a Abw. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de werkzaamheden van ARAG moeten worden aangemerkt als beroepsmatig verleende rechtsbijstand en dat belanghebbende recht heeft op de forfaitaire vergoeding van proceskosten. De werkelijk gemaakte proceskosten zijn niet van belang. De rechtbank wijst er verder nog op dat de werkelijk gemaakte kosten meestal hoger zijn dan de forfaitair vastgestelde bedragen. Voor een beperking tot de door belanghebbende betaalde jaarpremie is volgens de rechtbank dan geen plaats. De rechtbank veroordeelt de gemeente in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 437.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Arnhem

Editie: 13 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen