Rechtbank Den Haag oordeelt dat de door X ontvangen overlijdensschadevergoeding tot de rendementsgrondslag van box 3 behoort.

X ontvangt in 2007 een overlijdensschadevergoeding van € 393.909 in verband met het overlijden van zijn partner in 1998 door een fataal ongeluk. Deze schadevergoeding staat deels op een spaarrekening en is deels belegd in aandelen en obligaties. In geschil is onder meer of de overlijdensschadevergoeding voor de jaren 2017 tot en met 2019 tot de rendementsgrondslag van box 3 behoort.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de overlijdensschadevergoeding tot de rendementsgrondslag van box 3 behoort. Voor het jaar 2016 heeft Hof Den Haag eerder geoordeeld dat de wetgever niet heeft voorzien in enige vorm van vrijstelling of tegemoetkoming. Daarbij heeft het hof aangegeven dat de vermogensrendementsheffing geen onrechtmatige inbreuk vormt op het ongestoorde genot van eigendom. De rechtbank ziet geen aanleiding om voor de onderhavige jaren tot een andere conclusie te komen. Daartoe geeft het Kerstarrest (Hoge Raad 24 december 2021, V-N 2022/2.3) evenmin aanleiding. Ten slotte is er geen aanleiding de belastingaanslagen verder te verlagen dan op basis van het Besluit rechtsherstel is berekend.

Lees ook het Dossier Box 3 en het thema Box 3

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Box 3

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 11 januari

33

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen