X produceert suiker- en suikerproducten uit suikerbieten. Hierbij ontstaan bijproducten die worden verkocht als veevoeder en kunstmest. In 2007 gebruikt X kolen bij het productieproces. Dit wordt carbonatatie genoemd. In dat kader doet X vervolgens een teruggaafverzoek brandstoffenbelasting. Rechtbank Breda oordeelt dat het verzoek terecht is afgewezen, aangezien de kolen primair en volledig een verbrandingsfunctie hebben. Het bij de verbranding ontstane koolzuurgas vermengt zich weliswaar met het kalkovengas en draagt als zodanig bij aan de carbonatatie, maar een gelijke hoeveelheid koolzuurgas wordt uiteindelijk zonder functie in de atmosfeer gebracht. Er is daarom geen sprake van zogenaamd duaal gebruik. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch vraagt aan het HvJ EU of sprake is van duaal gebruik in de zin van de Richtlijn 2003/96/EG en of Nederland het begrip duaal gebruik in de Wet belastingen op milieugrondslag strenger mag uitleggen dan de richtlijn. Als sprake is van duaal gebruik in de zin van de richtlijn, dan is vervolgens de vraag of volgens de (letterlijke) tekst van de richtlijn X zich voor de uitleg van het nationaalrechtelijke begrip duaal gebruik op de rechtstreekse werking van de richtlijn kan beroepen. Het geding wordt geschorst totdat het HvJ EU uitspraak heeft gedaan.