De inspecteur legt de voorlopige aanslag op conform de aangifte maar in afwijking van de voorlopige teruggaaf. Hof Leeuwarden oordeelt dat een proceskostenvergoeding niet aan de orde is.

Belanghebbende, X, voldoet in 2008 aan de voorwaarden voor de alleenstaande-ouderkorting. Zij geniet deze korting lopende het jaar in de vorm van een voorlopige teruggaaf in 12 termijnen. In de aangifte verzuimt X deze heffingskorting te claimen. De inspecteur legt de voorlopige aanslag op conform de aangifte van X. Na bezwaar verleent de inspecteur alsnog de heffingskorting. In geschil is of X in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding voor de kosten van de bezwaarfase. Rechtbank Leeuwarden beantwoordt deze vraag bevestigend. Hof Leeuwarden oordeelt anders dan de rechtbank dat de inspecteur geen onrechtmatigheid kan worden verweten aangezien hij de aangifte heeft opgelegd conform de aangifte van X. Niet gezegd kan worden dat de inspecteur door de aangifte als uitgangspunt te nemen bij het opleggen van de voorlopige aanslag en daardoor af te wijken van de voorlopige teruggaaf geen zorgvuldigheid in acht heeft genomen. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de inspecteur onweersproken heeft gesteld dat een belastingplichtige bij het indienen van zijn of haar aangifte achteraf kan constateren dat hij/zij (toch) niet voldoet aan de voorwaarden van de heffingskorting en daarom het verzoek om de heffingskorting in de aangifte achterwege laat. Gesteld noch gebleken is dat de inspecteur bij het opleggen van de voorlopige aanslag al beschikte over gegevens waaruit bleek dat X recht had op de alleenstaande-ouderkorting. Op grond van het voorgaande heeft de rechtbank de inspecteur ten onrechte veroordeeld in de proceskosten. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Leeuwarden

Editie: 13 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen