X maakt op 21 september 2011 pro forma bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Op 3 januari 2012 stuurt de heffingsambtenaar een brief met de opmerking dat het bezwaar niet is voorzien van een motivering. Op 5 januari 2012 stelt X de heffingsambtenaar in gebreke wegens het uitblijven van een uitspraak op bezwaar. De heffingsambtenaar reageert niet op deze ingebrekestelling. Op 20 maart 2012 informeert X naar de dwangsombeschikking. Als de gemeente wederom niet reageert, stelt X op 4 april 2012 beroep in tegen het uitblijven van een uitspraak. Gedurende de beroepsprocedure doet de gemeente alsnog uitspraak op bezwaar (niet-ontvankelijkverklaring) zonder de rechtbank hiervan op de hoogte te stellen. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet beslissen op bezwaar gegrond. Het beroep tegen het uitblijven van een dwangsombeschikking wordt niet-ontvankelijk verklaard. Nadat X hoger beroep heeft ingesteld, neemt de heffingsambtenaar alsnog een (afwijzende) dwangsombeschikking.
Hof 's-Hertogenbosch is het niet eens met de beslissing van de rechtbank dat de bepalingen in de Awb over de dwangsombeschikking (paragraaf 4.1.3.2) niet van toepassing zijn op beslissingen op bezwaar. Ten onrechte heeft de rechtbank dan ook het beroep van X tegen het uitblijven van een dwangsombeschikking niet-ontvankelijk verklaard. Onder verwijzing naar HR 20 december 2013, nr. 12/02872, V-N 2014/2.5 verwerpt het hof verder de stelling van de heffingsambtenaar dat niet de belastingrechter maar de algemene bestuursrechter bevoegd zou zijn kennis te nemen van de dwangsombeschikking. Het hof verklaart het beroep tegen het uitblijven van de dwangsombeschikking gegrond en oordeelt dat de heffingsambtenaar de maximale dwangsom van € 1.260 verschuldigd is. Vervolgens oordeelt het hof dat de rechtbank het beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar ten onrechte gegrond heeft verklaard. Nu de heffingsambtenaar inmiddels uitspraak had gedaan, had de rechtbank dit beroep ongegrond moeten verklaren en zich moeten uitspreken over de uitspraak op bezwaar zelf. Deze fout valt de rechtbank echter niet te verwijten, omdat zij niet van de uitspraak op bezwaar op de hoogte was gesteld door de gemeente. Het hof verklaart het beroep tegen de uitspraak op bezwaar alsnog ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:12
Algemene wet bestuursrecht 4:18
Algemene wet bestuursrecht 4:17