De Hoge Raad oordeelt dat de uitbraak van het coronavirus in algemene zin geen bijzondere omstandigheid is die de verlenging rechtvaardigt van de redelijke termijn. De uitbraak is alleen een bijzondere omstandigheid als partijen waren uitgenodigd voor een zitting in de periode waarin de gerechtsgebouwen waren gesloten.

X doet BPM-aangifte voor een VW Polo 1.2 TSI BM R-line en voldoet € 704. Volgens Rechtbank Gelderland is dat niet teveel. X krijgt wegens het overschrijden van de redelijke termijn wel een immateriële schadevergoeding van € 500. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is de redelijke termijn in hoger beroep niet overschreden. De coronapandemie is namelijk een uitzonderlijke en onvoorzienbare situatie die een verlenging van de termijn met vier maanden rechtvaardigt. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de uitbraak van het coronavirus in algemene zin geen bijzondere omstandigheid is die de verlenging rechtvaardigt van de redelijke termijn. De uitbraak is alleen een bijzondere omstandigheid als partijen waren uitgenodigd voor een zitting in de periode waarin de gerechtsgebouwen waren gesloten (17 maart 2020 tot en met 10 mei 2020) en de zitting daarom opnieuw moest worden gepland (vgl. HR 27 mei 2022, 21/02977, V-N 2022/24.13, r.o. 3.4.1 en 3.4.2). Uit de stukken blijkt niet dat een zitting in die sluitingsperiode was gepland, zodat de redelijke termijn in hoger beroep ten onrechte door het hof is verlengd. Het beroep van X is voor het overige ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO). X krijgt alsnog een immateriële schadevergoeding van € 500, alsmede een proceskostenvergoeding van in totaal € 3795 (€ 759 voor het hoger beroep en € 3036 voor het geding in cassatie) en een vergoeding voor de betaalde griffierechten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Burgerlijk Wetboek Boek 6 119

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 september

26

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen