De strafkamer van de Hoge Raad oordeelt dat de LOVS-afspraken geen recht zijn in de zin van art. 79 Wet RO, reeds omdat deze niet afkomstig zijn van een instantie die de bevoegdheid heeft rechters te binden wat betreft het gebruik dat zij maken van de hun door de wetgever gelaten ruimte. Hof 's-Hertogenbosch mag de laatste dag die de verzoeker in detentie heeft doorgebracht dus toch meetellen.

Een veroordeelde krijgt een schadevergoeding van Hof 's-Hertogenbosch wegens een ten onrechte ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. In tegenstelling tot de afspraken die in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) zijn gemaakt, telt het hof de laatste dag die de verzoeker in detentie heeft doorgebracht toch mee voor die vergoeding. A-G Jörg stelt daarom cassatie in het belang der wet in.

De strafkamer van de Hoge Raad oordeelt dat de LOVS-afspraken geen recht zijn in de zin van art. 79 Wet RO, reeds omdat deze niet afkomstig zijn van een instantie die de bevoegdheid heeft rechters te binden wat betreft het gebruik dat zij maken van de hun door de wetgever gelaten ruimte (vgl. HR 3 december 2002, nr. 01587/01, NJ 2003, 570). De rechter is dus niet gebonden aan die afspraken. De enkele omstandigheid dat het hof de door het LOVS afgesproken maatstaf niet pleegt toe te passen, brengt niet mee dat zijn uitleg over de ‘gronden van billijkheid’ (art. 90 lid 1 WvSv) onjuist is. Bij de vaststelling van de schadevergoeding zal rekening moeten worden gehouden met de omstandigheid dat verzoeker zowel slechts een deel van de eerste dag als een deel van de laatste dag van de vrijheidsbeneming daadwerkelijk in detentie heeft doorgebracht. Uit een oogpunt van praktische hanteerbaarheid is een vuistregel denkbaar waarin die beide dagdelen samen worden geteld als één dag, welke vuistregel nochtans ruimte laat voor afwijkingen wanneer de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven. Aangezien dit echter een onderwerp is dat in het domein van de feitenrechter ligt, is het niet aan Hoge Raad om die vuistregel vast te stellen, al is het gelet op het belang van eenvormige rechtstoepassing wenselijk dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld. De vordering van de A-G wordt afgewezen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de rechterlijke organisatie 79

Wetboek van Strafvordering 90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Strafrecht

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)

Editie: 25 september

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen