De heer X is in 2006 enige maanden bestuurder van Stichting B, die in dezelfde periode bestuurder is van A bv. X aanvaardt deze functie op verzoek van "zakenrelaties" van zijn vader, die zich op grote schaal bezighouden met btw-fraude. De zakenrelaties beloven X een woning en € 500 per maand. In geschil is of X in 2007 terecht en tot het juiste bedrag door de ontvanger aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van A bv. Rechtbank Breda handhaaft de aansprakelijkstelling. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X willens en wetens tegen vergoeding heeft meegewerkt aan belastingfraude en dat daarom sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. X weerspreekt vergeefs de gedetailleerde verklaringen die hij in het kader van het strafrechtelijk onderzoek heeft afgelegd. X beroept zich ook vergeefs op het arrest van de Hoge Raad van 27 juni 2008, nr. 07/10704, V-N 2008/31.24. Het staat namelijk vast dat X niet slechts als bestuurder was ingeschreven in het handelsregister, maar daadwerkelijk tot (formeel) bestuurder van A bv was benoemd. Bovendien strekte de bemoeienis van X zich verder uit dan diens louter formele benoeming tot bestuurder. Het beroep van X is slechts gegrond omdat de aansprakelijkstelling ook betrekking heeft op de boetes.