Rechtbank Breda oordeelt dat de suppletieaangifte van X moet worden aangemerkt als een bezwaar tegen de beslissing van de inspecteur op het verzoek om teruggaaf van omzetbelasting.

Belanghebbende, X, dient met dagtekening 24 december 2009 een formulier 'suppletie omzetbelasting' in over het tijdvak dat loopt van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. Zij verzoekt om een teruggaaf van omzetbelasting ter grootte van € 955 286 wegens aftrek van voorbelasting. De inspecteur weigert de gevraagde teruggaaf omdat uit zijn onderzoek blijkt dat X geen recht heeft op vooraftrek. De inspecteur beschouwt de suppletieaangifte als bezwaar tegen de op aangifte voldane omzetbelasting en verklaart dit bezwaar vervolgens wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Rechtbank Breda oordeelt dat de suppletieaangifte van X moet worden aangemerkt als een bezwaar tegen de beslissing van de inspecteur op het verzoek om teruggaaf van omzetbelasting. X heeft al in haar aangifte verzocht om teruggaaf van omzetbelasting en de inspecteur heeft daarop afwijzend beslist in de beschikking van 16 januari 2009. Dit betekent dat al op 27 februari 2009 de bezwaartermijn is verlopen en dat het bezwaar dan ook ruimschoots te laat is ingediend. Hetzelfde heeft te gelden als de suppletie aangemerkt zou moeten worden als een bezwaar tegen de op aangifte voldane omzetbelasting. Van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in art. 6:11 van de Awb is in dit geval geen sprake. Het beroep van X is ongegrond.  

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 13 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen